Het portfolio ligt ten grondslag aan het vso-diploma en bestaat uit de volgende vier onderdelen:
a. De praktijkvorming
De praktijkvorming vormt de kern van het 'schooldiploma vso arbeidsmarktgericht uitstroomprofiel'. Hierbij gaat het om de volgende onderdelen (de bewijslast zit in het portfolio van de leerling):
- Beheersing van de arbeidscompetenties (ook wel werknemersvaardigheden genoemd). De arbeidscompetenties hebben veel overlap met de sociaal-emotionele competenties waar de leerling aan werkt.- Beheersing van de (vak)vaardigheden.
- De stages die de leerling heeft gelopen.
- Eventuele behaalde (branche)certificaten en/of diploma's op het gebied van de praktijkvorming
b. Presentatie "wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik?"
Persoonsgegevens, curriculum vitae, pasfoto.
De leerling presenteert zichzelf en reflecteert op de eigen kwaliteiten en motieven binnen zijn mogelijkheden. De leerling geeft onder andere aan wat hij wil gaan doen op het gebied van werken, hoe hij de eigen loopbaan gaat sturen en wie hij daarvoor nodig heeft vanuit het eigen netwerk. Dit behoort tot de Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) van de leerling. Binnen de LOB is aandacht voor de kwaliteitenreflectie, motievenreflectie, werkexploratie, loopbaansturing en de netwerken van de leerling.
c. Kernvakken
De mate van beheersing en/of de ontwikkeling van de kernvakken:
- De beheersing van (op weg naar) referentieniveau 1F voor 'Nederlandse taal en communicatie'.- De beheersing van (op weg naar) referentieniveau 1F voor 'Rekenen en wiskunde'.
De mate van beheersing van de kernvakken is per individuele leerling af te leiden uit de gedocumenteerde beheersing van de kerndoelen in het individuele ontwikkelingsplanperspectief. Er worden geen eisen gesteld aan het beheersingsniveau.
d. Wonen, vrije tijd en burgerschapsvorming
De leerling heeft actief deelgenomen aan de thema's op het gebied van wonen, vrije tijd en burgerschap. De bewijslast van de gemaakte opdrachten c.q. toets resultaten zijn opgenomen in het portfolio van de leerling.